1. Wordt er
rekening gehouden met de belevingswereld van het kind.
a)
Ze sluiten goed aan bij het
jaargetijd, want bij lente beginnen de bloemen te groeien. Ik mis alleen voor
welke klas het werk is.
2. Is de
inleiding motiverend voor de leerlingen.
a)
Er is een probleemstelling wat
ook nog een actualiteit is, het komt uit de krant. Mensen willen geen normale
bloemen meer kopen. Ze hebben meer interesse in de exotische bloemen, de
fantasiebloemen. Ik mis alleen de plaatjes die behoren bij de les, wel wordt er
aangegeven wat voor soort plaatjes je bij deze les kan gebruiken.
3. De
opdracht: is er sprake van een duidelijk beeldend probleem?
a)
Ja, kinderen moeten aan de hand
van de bouwstenen van een bloem, wat is uitgelegd in de inleiding, hun eigen
fantasiebloem maken.
4. Worden de
leerlingen door de lesopzet gestimuleerd tot eigen vormgeving?
a)
Ja, want zij krijgen
voorbeelden van hoe een fantasiebloem er uit kan zien. Ook krijgen zij te zien,
waar de bloem aan moet voldoen, namelijk aan de bouwstenen van de bloem. De
kinderen hebben een beperkte vrijheid, waardoor zij doelgericht hun
fantasiebloem kunnen maken, met hun eigen fantasie.
5. Is het
beeldmateriaal adequaat gekozen?
a)
De ideeën van het
beeldmateriaal is goed, maar ik heb geen beeldmateriaal gezien. Alleen de
omschrijving van het beeldmateriaal en dat is goed. Het spreekt de kinderen
aan, is ondersteunend, duidelijk, en trigerred de kinderen om hun eigen werk te
willen maken/ontwikkelen.
6. Straalt het
gekozen beeldmateriaal de huidige tijd uit?
a)
Bloemen is van iedere tijd, wel
is het handig als het aansluit bij het jaargetijd. En dat doen zij. Door je
eigen fantasiebloem te maken, zorg je voor dat dit een eigentijdsonderwerp is.
7. Geef een
aantal verbeter punten / aanvullende suggesties.
a)
We kunnen persoonlijk maar één
verbeterpunt verzinnen en dat is dat we de afbeeldingen van de betreffende les
missen, maar die afbeeldingen zijn wel helder omschreven. Zodat de persoon die
de les gebruikt hem zelf de bloemen op kan zoeken.
8. Wat is het
sterkste onderdeel van de les, en waarom.
a)
De kinderen hebben veel eigen
inbreng, maar wel een doel waar zij zich aan dienen te houden. Zo kan je het
werk ook beter beoordelen. Het werk wordt interactief nagesproken, hierdoor
wordt er ook extra aandacht aan hun kunstwerken besteed. En door de technieken
na te bespreken leren ze naast de fijne motoriek verbeteren ook iets over
kunst.
Door: Elisa
Geen opmerkingen:
Een reactie posten